OP BEZOEK BIJ MUSICOLOOG TON KOOPMAN
‘Iedereen zegt: weg met Bach, geef mij maar Rock and Roll, maar ik zeg: Weg met Rock and Roll, geef mij maar Bach’. Dat was de kop van een artikel in de schoolkrant van het Thomas a Kempislyceum, rond 1963 geschreven door leerling Ton Koopman. Uit het artikel bleek ook dat Koopman erg blij was met de muziekleraar, Bots. Die had zijn liefde voor de klassieke muziek aangewakkerd.
Tegenwoordig is Ton Koopman een gevierd musicus, een groot Bachkenner, dirigent, musicoloog, kortom een zeer veelzijdig man. Koopman is in 1944 in de Schoolstraat geboren, waar zijn ouders een kleine kruidenierswinkel hadden.
Koopman vertelt: “Het was een arbeiderswijk waarin ik opgroeide. Het was gezellig, iedereen kende elkaar. Om de hoek was de melkfabriek De Eendracht en er was dus de kleine buurtwinkel van mijn ouders. Het was hard werken, want er moesten wel acht monden worden gevoed. Wij hadden zes kinderen en mijn moeder was ziek. Dus het ging niet allemaal vanzelf. Bovendien was onze winkel voor sommige bewoners aan de dure kant. Maar petroleum was wel een geliefd artikel. Er moest dus worden bijverdiend door mijn vader, hij werd nachtportier bij de Vocaleumfabriek. Mijn moeder overleed toen we nog jong waren.”
Hoe kwam Ton Koopman in de muziek terecht? Allereerst was vader Koopman een jazzliefhebber, maar de crisis van de jaren dertig en later de oorlog stonden het niet toe dat hij zich daar verder in bekwaamde. De liefde voor de muziek kwam dus niet van een vreemde. Ton Koopman ging naar school in de Michaëlschool op het A-Plein en zong mee in het jongenskoor van de katholieke Michaëlskerk in de Nieuwstraat, afgebroken begin jaren zestig.
Dat zingen gaf een goede bodem voor zijn latere carrière. Het Thomas a Kempislyceum was de volgende stap. Hij volgde er het gymnasium en kwam in aanraking met docenten die veel betekenden voor zijn culturele ontwikkeling. Bijvoorbeeld de docent muziek, maar ook anderen die hem uitnodigden om samen muziek te maken. Koopman kreeg orgelles en hij vertelt dat spelen op het orgel van de Grote of Sint Michaëlskerk op de Grote Markt moeilijk was omdat hij te korte benen had om bij de voetpedalen te komen. Zondags speelde hij in de kapel van de Fraters van Tilburg aan de Burgemeester van Roijensingel en werd daar weggekocht door een kerk in Almelo. Orgelspelen kon hij dus al en later leerde hij zichzelf klavecimbel spelen.
Koopman memoreert nog even de allang opgeheven Katholieke Openbare Bibliotheek aan de Melkmarkt. De directrice moedigde hem aan in het lezen van boeken over allerhande onderwerpen, over geschiedenis, cultuur en natuurlijk muziek.
Hoe komt het dat Ton Koopman zo’n voorliefde heeft voor de muziek van Bach? Toen hij deze muziek voor het eerst hoorde was hij daar erg van onder de indruk. Na zijn eindexamen gymnasium studeerde hij in Amsterdam orgel, klavecimbel en musicologie (leer van de muziek). Hij ontwikkelde zich tot de grote musicus van internationale faam die hij nu is. Daarnaast is hij ook hoogleraar.
Tot slot: Wat wil Ton Koopman ons meegeven? Dat het heel belangrijk is dat kinderen in aanraking komen met muziek. “Probeer ze een instrument te laten spelen. Natuurlijk is het niet eenvoudig te weten welk instrument. Ik speelde eerst piano. Mijn vader heeft een piano voor mij gekocht, een rib uit zijn lijf. Maar het was niet mijn instrument. Ik vond een orgel mooier. Daarom zijn programma’s waarbij kinderen de kans krijgen allerlei instrumenten te bespelen heel goed. Dan kom je er achter wat bij je past en kost het de ouders niet een vermogen. Het Oranjefonds heeft iets dergelijks. Het is jammer dat er veel bezuinigd is”. Hij herinnert nog even aan een project in Duitsland, waarbij kinderen meespelen met beroepsmusici. Dat is ook heel educatief.
Aan klassieke muziek wordt op de Nederlandse tv weinig aandacht besteed. Maestro en Het grootste orkest van Nederland: op weg naar het Concertgebouw zijn wel aardig, maar het is meer volksvermaak. Wellicht is Podium Witteman een betere poging om deze muzieksoort onder de aandacht te brengen.